23 mei 2016

Tinus Osterholt en het manco van de jaren 50

Op 87-jarige leeftijd overleed enkele dagen geleden Tinus Osterholt. De linksbenige Schiedammer kwam in de zomer van 1955 met Henk Schouten en Aad Bak over van Holland Sport en behoorde daarmee tot de eerste lichting gekochte spelers. Osterholt zou drie seizoenen lang een vaste waarde zijn in het eerste elftal van Feyenoord. Het was een periode waarin de Stadionclub door vriend en vijand werd geroemd om het technisch verzorgde en aanvallende spel dat het speelde, maar het winnen van prijzen steeds maar niet lukte, omdat het team de doelpunten net zo makkelijk weggaf als het ze scoorde.

Tinus Osterholt (staand tweede van rechts) treedt in 1956 met Feyenoord aan tegen Willem II
Bron: ANP PHOTO (2 sep 1956) – Fotograaf onbekend – CC-NC/ND 4.0

Osterholt was in bepaald opzicht de personificatie van het probleem waar Feyenoord in de jaren vijftig tegenaan hikte. De linksback was een begaafde speler. Een journalist beschreef hem als volgt: “Hij is (…) niet de stoere achterspeler, die in alle standen de bal zo hard mogelijk weg trapt, maar hij is de constructieve voetballer, die manoeuvreert tot hij iets goeds met de bal kan doen en dan het leder doorgaans met een zuivere pass voor de voeten van een medespeler deponeert.” Mooie woorden, maar ondertussen mocht de vraag gesteld worden of Osterholt de meedogenloosheid en onverzettelijkheid bezat die van een verdediger verwacht mogen worden. Hij werd daarom ook regelmatig als linkshalf gebruikt. Maar in het 3-2-5 systeem dat destijds gehanteerd werd, was dat een positie die maar nauwelijks minder verdedigende kwaliteiten vroeg dan die van linksback, omdat de middenvelders en verdedigers bij balverlies gezamenlijk geacht werden de vijf vijandelijke aanvallers af te stoppen.

In het seizoen 1957-1958 eindigde Feyenoord, dat al sinds 1940 op een landstitel wachtte, op een zeer teleurstellende elfde plaats. Extra frustrerend voor de clubleiding was dat slechts twee teams dat jaar meer goals hadden gescoord dan Feyenoord, maar dat er ook maar twee clubs waren geweest die meer goals tegen hadden gekregen. Het ontbrak op het middenveld en in de verdediging eenvoudigweg aan onverzettelijkheid en loopvermogen. De negenentwintigjarige Osterholt was één van de spelers die kind van de rekening werden en kon na de zomer niet meer rekenen op een basisplaats. Een jaar later vertrok hij naar VV Leeuwarden, de voorloper van het huidige Cambuur Leeuwarden.

Veel zoden zette het passeren van Osterholt overigens niet aan de dijk. Pas met de komst van Jan Klaassens en Reinier Kreijermaat als middenvelders, in de zomer van 1959, en Hans Kraay als stopper, een jaar later, zou Feyenoord het gebrek aan onverzettelijkheid weten op te lossen en weer mee gaan strijden om de landstitel.