Posts tonen met het label Ulrich van Gobbel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Ulrich van Gobbel. Alle posts tonen

29 juli 2020

Als doorgaan meer pijn doet dan afscheid nemen

Ulrich van Gobbel was jong toen hij in de zomer van 2002 afscheid nam als voetballer, net éénendertig jaar pas. Toen de centrale verdediger zijn laatste wedstrijd voor Feyenoord speelde, thuis tegen Bayern München in de groepsfase van de Champions League, was hij zelfs pas dertig jaar oud geweest.

Dat een verdediger die het voor een flink deel van zijn snelheid moest hebben niet tot diep in de dertig door zou kunnen gaan, dat was wel duidelijk. Een generatie eerder wel. Toen zou zo iemand, op het moment dat zijn snelheid hem in de steek liet, nog een paar jaar als libero hebben kunnen doorgaan. Die tijden waren geweest. Op je dertigste je laatste wedstrijd spelen is echter wel heel erg jong.

8 oktober 2019

Voetbalhumor met een geurtje

Voetbalhumor is niet de meest verheven vorm van humor, dat weten we. Wat we ook weten is dat voetbalanekdotes soms met een korreltje zout genomen moeten worden. Een verhaal van Ruud Heus over een grap die hij samen met John de Wolf uithaalde bij Henk Fräser en Ulrich van Gobbel is zo bizar, dat het bijna niet waar kan zijn. Zelfs al weten we dat het Feyenoord van het kampioensjaar 1992/'93 op zijn zachtst uitgedrukt een bont gezelschap was.

Heus en De Wolf waren vijf seizoenen lang kamergenoten als Feyenoord in hotels verbleef. Heus: “John sliep altijd sneller in dan ik. Dat was saai. “Teruste”, zei hij, en weg was-ie. Ik kon dat niet.” Van het feit dat Heus dan nog maar wat las of een beetje televisie keek, had De Wolf geen last. Die sliep overal doorheen. “Soms verveelde ik me zo, dat ik dingetjes bedacht. Geintjes. Ik lag een keer chocolade te eten, en zag dat hij op zijn zij lag. Ik gooide stukjes van de reep op zijn matras. Toen hij zich omdraaide, lag zijn lichaam erop en trok die chocolade in het laken. De volgende ochtend had-ie zwarte plekjes. Van onder tot boven. Die kop van hem, ik wist dat ik weer aan de beurt was.”