Over mezelf zeggen wat voor een type trainer ik ben, vind ik moeilijk. Ik ben van alles wat, maar heb een eigen persoonlijkheid. Privé ben ik heel rustig, op het veld heel strikt. Er moet een bepaalde discipline zijn.
Bron: Spits, 30 mei 2005
19 december 2016
Over Feyenoord gesproken...
3 december 2016
Het sprookje dat niet uitkwam
Leonardo Vitor Santiago werd voor het eerst onder de aandacht van voetbalminnend Nederland gebracht, toen hij als 11-jarige in 1994 samen met zijn vriendje Anselmo door de Nederlandse documentaire-maker Jos de Putter ten tonele werd gevoerd in de film ‘Solo, de wet van de Favela’. Centraal stond de droom van het tweetal om via een carrière als profvoetballer aan de sloppenwijken van Rio de Janeiro te ontsnappen. Overduidelijk was dat Leonardo een balkunstenaar in de dop was.
Embed from Getty Images |
Leonardo in actie tijdens de UEFA-Cup finale van 2002 |
9 oktober 2016
Over Feyenoord gesproken...
Een clubbestuurder in het betaalde voetbal moet iets doen, bij voorkeur ook iets toevoegen. Voor salon-bestuurders is geen plaats meer. Ik geloof niet meer in het blazer-kolonialisme dat op zondag begint en ook op zondag weer ophoudt. (...) Ik besef heel goed dat niet alle bestuurders in staat zijn om ongereduceerd hun tijd te geven aan het voetbal, maar dan moet je zo’n functie ook niet ambiëren.
Bron: VI 1993, nr. 10, blz 8
15 september 2016
De slungelige topkeeper uit Gouda
De van stadsgenoot Sparta afkomstige Ed de Goey zag zich in 1990 geconfronteerd met de ondankbare taak om Joop Hiele te doen vergeten. De meeste fans hadden er weinig vertrouwen in. Dat bleek ten onrechte te zijn, want qua uiterlijk en persoonlijkheid mocht De Goey dan wel de absolute tegenpool van zijn voorganger zijn, qua talent deed hij niet of nauwelijks voor hem onder.
Embed from Getty Images |
Ed de Goey in actie tegen CSKA Moskou voor de UEFA-Cup in 1996 |
17 juli 2016
Over Feyenoord gesproken...
Eigenlijk was zijn assistent, Geert Meijer, de trainer. Van Hanegem was meer de oud-speler die eromheen liep en observeerde. Het veldwerk liet hij aan Geert over. Maar Van Hanegem was altijd met voetbal bezig. Hij kon alleen maar over voetbal praten. Dat vond ik natuurlijk ook leuk. Ik heb ook Cruijff meegemaakt en die was eigenlijk in dat opzicht hetzelfde. Deze mannen waren meer de ervaren oud-voetballers dan trainers. Hun coaching was heel erg op de details gericht en daar hebben vooral jonge spelers veel meer aan.
Bron: Hand in Hand, nummer 2 - oktober 2012, blz 10
19 juni 2016
Feyenoord en zijn Denen
Met Nicolai Jørgensen trekt Feyenoord deze zomer weer eens een Deen aan. Maar liefst twaalf van zijn landgenoten betraden eerder namens de Stadionclub het veld in een officiële wedstrijd. Feyenoord en zijn Denen, het lijkt een goed huwelijk. Ga maar na: zowel bij het winnen van de UEFA-Cup in 1974 als bij het winnen van die beker in 2002 stond er een Deen in de basis en ook in de teams die het laatste landskampioenschap, in 1999, en de laatste dubbel, in 1984, wonnen was er een Deen basisspeler.
Een aantal Denen heeft met hun sterke spel dan ook zonder meer een plek in de clubgeschiedenis veroverd. Zo was er Jørgen Kristensen, die in 1972 de ondankbare taak had om clublegende Coen Moulijn op te volgen, en dat heel wat beter deed dan de reeks mislukte opvolgers van die andere clublegende: Ove Kindvall. Dan was er Ivan Nielsen, de onverstoorbare centrumverdediger die begin jaren tachtig een ijzersterk verdedigingsduo vormde met Michel van de Korput. En er was natuurlijk Jon Dahl Tomasson, de schaduwspits die vier seizoenen lang de ruimte achter eerst Julio Cruz en later Pierre van Hooijdonk bespeelde.
9 juni 2016
Over Feyenoord gesproken...
In een periode waarin ik niet draaide, liet ik me naar het middenveld zakken om de bal op te halen. Ik had het gevoel dat ik niet goed werd aangespeeld en wilde werklust tonen. Happel reageerde bijna kwaad. Ik was niet aangetrokken om te zwoegen, maar om te scoren. Ik moest in de punt blijven en mijn hersenen gebruiken.
Bron: Nederlof, De Feyenoorders, 41
23 mei 2016
Tinus Osterholt en het manco van de jaren 50
Op 87-jarige leeftijd overleed enkele dagen geleden Tinus Osterholt. De linksbenige Schiedammer kwam in de zomer van 1955 met Henk Schouten en Aad Bak over van Holland Sport en behoorde daarmee tot de eerste lichting gekochte spelers. Osterholt zou drie seizoenen lang een vaste waarde zijn in het eerste elftal van Feyenoord. Het was een periode waarin de Stadionclub door vriend en vijand werd geroemd om het technisch verzorgde en aanvallende spel dat het speelde, maar het winnen van prijzen steeds maar niet lukte, omdat het team de doelpunten net zo makkelijk weggaf als het ze scoorde.
Tinus Osterholt (staand tweede van rechts) treedt in 1956 met Feyenoord aan tegen Willem II Bron: ANP PHOTO (2 sep 1956) – Fotograaf onbekend – CC-NC/ND 4.0 |
1 mei 2016
Over Feyenoord gesproken...
We hadden net de UEFA Cup gewonnen toen trainer Wiel Coerver tegen me zei: 'als we volgend seizoen een betere spits krijgen, winnen we de Europacup I.' (...) Met heel veel spelers klikte het niet. Dat kwam hoofdzakelijk omdat hij dat soort kritiek openlijk uitte. Hij was er een meester in om spelers af te serveren. Achteraf gezien was het misschien wel zijn manier om iedereen te motiveren.
Bron: Hand in Hand, nummer 2 - oktober 2012, blz 51
25 april 2016
Wie het kleine niet eert…
Na gisteravond FC Utrecht met 2-1 te hebben verslagen, werd Feyenoord vandaag op het bordes van het Rotterdamse stadhuis gehuldigd voor het winnen van de beker. Het heeft ergens natuurlijk wel iets gênants, om als club die ooit met een Europacup op de Coolsingel stond, daar nu met slechts een schamele KNVB-Beker te verschijnen. Dat tienduizenden fans, ondanks het slechte weer en het onpraktische tijdstip, present waren om het team toe te juichen maakt duidelijk dat Feyenoord al lang niet meer in een positie verkeert om de neus op te halen voor welke prijs dan ook.
Het was de vierde keer dat Feyenoord het bordes betrad met een KNVB-beker. De primeur vond plaats in 1991, toen een 1-0 overwinning op Den Bosch Feyenoord de eerste prijs in zeven jaar opleverde. Dat de ploeg op het stadhuis gehuldigd zou gaan worden kwam destijds als een verrassing voor de spelers. Waar aanvoerder Dirk Kuyt dit jaar van te voren al had aangegeven bij winst van de beker absoluut naar de Coolsingel te willen, hadden de spelers destijds hun bedenkingen. Het was een moeizame overwinning geweest en men was bang dat er weinig animo zou zijn voor een huldiging voor een prijs die destijds nadrukkelijk als een ondergeschoven kindje gold. Verdediger John de Wolf: “Wat moeten we nou op de Coolsingel, zeiden we tegen elkaar. Maar toen we eenmaal op het bordes stonden, zagen we zo’n 40.000 mensen voor onze neus staan. Dan zie je ineens wat zo’n beker allemaal losmaakt.”