Ulrich van Gobbel was jong toen hij in de zomer van 2002 afscheid nam als voetballer, net éénendertig jaar pas. Toen de centrale verdediger zijn laatste wedstrijd voor Feyenoord speelde, thuis tegen Bayern München in de groepsfase van de Champions League, was hij zelfs pas dertig jaar oud geweest.
Dat een verdediger die het voor een flink deel van zijn snelheid moest hebben niet tot diep in de dertig door zou kunnen gaan, dat was wel duidelijk. Een generatie eerder wel. Toen zou zo iemand, op het moment dat zijn snelheid hem in de steek liet, nog een paar jaar als libero hebben kunnen doorgaan. Die tijden waren geweest. Op je dertigste je laatste wedstrijd spelen is echter wel heel erg jong.